Het interieur van de RAS/Obrechtsjoel wordt gedomineerd door stijlelementen van de Amsterdamse School en Art Deco. Voorbeelden hiervan zijn:

  • de marmeren lambrisering;
  • de lichtblauw geglazuurde aardewerken fontein bij de ingang;
  • aan de beide korte zijden van de sjoel de zes gebrandschilderde glazen vensterstroken (atelier Bogtman in Haarlem) die samen de twaalf stammen van Israel uitbeelden. Als ’s avonds de lichten in de synagoge branden zijn deze gebrandschilderde ramen van buiten goed te zien.

De heilige arke is geplaatst in een met zwart marmer beklede, waaiervormige nis. Hier zijn tevens drie smalle vensterstroken met gebrandschilderd glas aangebracht, waardoor er veelkleurig licht naar binnen valt. De koperen hanglampen en de metalen staande lampen zijn andere bijzondere ornamentele accenten in het interieur.

Hoewel het sjoelgebouw na de Tweede Wereldoorlog is gerestaureerd door een vroegere medewerker van Elte, C. van der Wilk, was er in de naoorlogse jaren weinig oog voor de pracht van het gebouw. Talloze ornamenten verdwenen achter verf of stucwerk en aan het einde van de twintigste eeuw is zelfs overwogen om het destijds vervallen gebouw te slopen. Maar nadat het gebouw in 1996 de status van rijksmonument kreeg, werden de gevels, daken, gebrandschilderde ramen, de mikwe en verschillende interieurelementen grondig gerestaureerd.